Een toekomstgericht model voor koepels

Opiniestuk

2024, beleidsplanningstijd voor vele koepels in het socio-cultureel volwassenwerk.

2024, verkiezingstijd en dus memorandumtijd in lokale en bovenlokale besturen.

Image
Geschreven door Koen Vermeulen
Leestijd: 7 minuten

Er wordt dit jaar opnieuw hard gedacht vanuit koepels, verenigingen en lokale besturen over hoe de komende 6 jaar te kijken naar noden en uitdagingen binnen onze samenleving. Wanneer het over de kernthema’s gaat, tekenen duidelijke lijnen zich af, ieder vanuit zijn visie, overtuiging, middenveld of achterban legt duidelijke en eigen klemtonen. Oefening relatief snel gemaakt lijkt.

Eén essentiële vraag blijft echter spelen in élke sector, in nagenoeg elke koepel.
De achterban, hoe gaan we die capteren, hoe moeten we die organiseren?
En hoe moeten we die ondersteunen en faciliteren?

Laat ons even omdenken, laat ons de vraag veranderen naar: Hoe willen mensen zich organiseren en verenigen?

Eén overtuiging dient voorop te staan: Mensen willen zich anno 2030 zeker verenigen.

Hoe moeten we engagement verenigen?

Vlaanderen voerde de voorbije 20 jaar een discours over de nieuwe vrijwilliger, het nieuwe engagement. Het nieuwe is er na 20 jaar al sterk af, het is ingeburgerd. Ook bij vele klanten merken wij dat dit discours heeft plaatsgemaakt voor de vraag: ‘Hoe moeten we engagement verenigen?’

Ik neem graag de handschoen op om te zeggen hoe we ons daarop moeten organiseren. We kunnen inleidend zeker stellen dat het overal anders is, maar dit is te mager. We moeten durven zien wat er gebeurt in de verenigingen en de samenleving en hierop een antwoord te formuleren.

In een beleidsplanning periode zijn we opmerkelijk veel te gast als keynote binnen koepels, zo ook enige tijd terug  bij één van de grotere socio-culturele verenigingen, we somden het op als volgt:

  • Aantal leden binnen socio-culturele verenigingen daalt

  • Aantal lokale afdelingen binnen socio-culturele verenigingen daalt

  • Aantal mensen die lokaal/bovenlokaal een bestuursrol wil opnemen daalt

  • Lidmaatschap staat onder druk

Van 'hoe moeten we verenigen' naar 'hoe willen mensen zich verenigen'?
 

Terwijl we de voorbije 20 jaar het soort engagement in vraag stelden, moeten we in ons komend beleidsplan de manier waarop we verenigen in vraag stellen. Van hoe moeten we verenigen naar hoe willen mensen zich verenigen.

Mensen willen zich verenigen
 
  • In open structuren waar ze de vrijheid voelen om in en uit te stappen.
  • Vanuit een bijdrage die ze leveren, ze willen mee verschil kunnen maken vanuit wie ze zijn en waar ze sterk in zijn.
  • In een open cultuur waar ze soms kunnen mee denken, soms kunnen mee doen.
  • In structuren die toelaten om de juiste vrijwilligerswerk/privé balans te vinden.
  • In organisaties waar het leuk vertoeven is.
Mensen willen zich steeds minder verenigen in een opgelegde structuur
 
  • De werking waar je welkom bent als je eerst lid bent.
  • Het bestuur waar je als vrijwilliger volledig instapt en mee verantwoordelijk wordt voor de breedte van de werking.
  • Het bestuur waarin wat je wil, wegsmelt en plaats maakt voor wat er allemaal moet. 
  • De werking waar je net in dat bestuur moet zetelen om mee aan de tekentafel te zitten van de programmatie.
  • De trein waarin wat je kan en wil, plaatsneemt voor wat er moet.
  • Eerst een voorzitter, een penningmeester, een secretaris.

 

Nadenken over ‘Hoe willen we ondersteuning van groepen organiseren’, betekent dat je bovenstaande lijstjes als premisse neemt.

Hoe dan wel?

Mensen verenigen moet de komende 10 jaar hybride zijn: Met plaats voor de klassieke maar gepimpte vereniging, alsook met plaats voor zij voor wie verenigen niet gebeurt vanuit de klassieke verenigingsvorm.

Groepen zullen zich vormen op 3 manieren:

de 2.0 vereniging

de 3.0 vereniging

de publiekswerking

"Mensen verenigen moet de komende 10 jaar hybride zijn."

De 2.0 vereniging als doorstart van de 1.0 vereniging

Een 1.0 werking is de klassieke verenigingswerking dewelke we nu veelal kennen. Een gesloten groep van leden, geleid door een gesloten groep van vrijwilligers (het bestuur) die de inhoud, de programmatie en de manier van werken bepaalt + die alle ‘moetens’ mee waarborgt. De één voor allen, allen voor één vereniging. Zeer mooi, maar houdbaarheidsdatum aan het verstrijken.  

Binnen de doorvertaling naar 2.0 opent deze cultuur zich, zowel voor leden als voor vrijwilligers. Met nieuwe mensen wordt er eerst geconnecteerd, eerst vertrouwen opgebouwd. Mensen mogen komen en terugkomen vanuit eigen motivatie. Wanneer de connectie voldoende sterk is om te evolueren van activiteitloyaliteit naar organisatieloyaliteit, dan kan lidmaatschap op tafel komen. 

De mate waarin we kwalitatief connecteren met de deelnemers/de passant is rechtstreeks evenredig met de mate waarin de deelnemer zich wil connecteren met het merk, als lid. Verenigingen 2.0 worden open communities waar mensen zich deel van voelen zonder dat ze vast verbonden moeten zijn.

"Binnen de 2.0 verenigingen verdampt de strikte opdeling tussen leden, vrijwilligers en bestuurders."

Binnen de 2.0 verenigingen verdampt de strikte opdeling tussen leden, vrijwilligers en bestuurders. Binnen deze open communities kunnen mensen engagement opnemen, een vrijwillige bijdrage leveren, zonder de volledigheid te moeten dragen. De grens tussen denkers en doeners vervaagt. De groep die mee ontwikkelt, plant en organiseert wordt breder. Meer handen bouwen mee, meer hoofden denken mee, meer buiken voelen mee.

We merken in de sector dat 2.0 verenigingen veelal vrijetijd georiënteerd zijn.

De 3.0 vereniging die aansluit op de omgeving

3.0 verenigingen bouwen voort op de verenigingsstructuur van de 2.0 vereniging. Zij verschillen echter grondig op 1 punt: de themagerichte inhoudelijke gedrevenheid. 3.0 verenigingen zijn plaatsen waar mensen bijeenkomen rond specifieke socio-economische of maatschappelijke thema’s of uitdagingen. Hier is de inhoud zeer bepalend. Mensen verenigen zich rond gedeelde thema’s. Thema’s kunnen bottom-up ontstaan, vanuit de groep, vanuit de omgeving. Thema’s kunnen ook van bovenaf, bv. vanuit de koepel, aangereikt worden.

Essentieel is dat mensen in 3.0 groepen willen werken op thema’s, er mee bezig zijn. 3.0 groepen worden geen thema’s kant en klaar ingegoten.

"3.0 verenigingen zijn plaatsen waar mensen bijeenkomen rond specifieke socio-economische of maatschappelijke thema’s of uitdagingen."

Een publiekswerking

Een publiekswerking zorgt voor het capteren van mensen voor wie de klassieke manier van verenigen geen antwoord is. Daar waar er voor ‘ongebonden leden’ veelal geen plaats is, laat staan een visie om deze te betrekken op je werking, zien wij dit als een zeer open vorm van verenigen van mensen. Het is een zeer laagdrempelige manier om mensen in contact te brengen met je merk, dit via eenmalige en zeer laagdrempelige activiteiten.

Gebruikers hebben gerichte interesse in een thema, een activiteit, een programmatie, een event, een voordeel, soms onbewust van de organisatie erachter.

"Een publiekswerking zorgt voor het capteren van mensen voor wie de klassieke manier van verenigen geen antwoord is."

Een publiekswerking verbindt de ongebonden gebruiker met de organisatie via andere vormen dan de klassieke afdelingswerking. De gebruiker kan evolueren naar een terugkerend gebruiker. De mate waarin iemand zich geconnecteerd voelt zal hierin bepalend zijn.
Verbinding met het merk gebeurt op een alternatieve manier.

Binnen een publiekswerking is er zo goed als geen drempel om in te stappen, evenmin er een is om uit te stappen. Focus ligt op de inhoud, het event, de activiteit, het voordeel.

Publiekswerking zien we als de meest vernieuwende vorm van verenigen.
Publiekswerking zien we als een weg die meer en meer mensen kiezen als instap.
Publiekswerking zien we als een onontgonnen terrein binnen vele koepels en federaties.

Drie pijlers

Binnen toekomstgerichte vrijwilligers structuren zien we deze 3 pijlers, deze 3 manieren van verenigen als basis voor het capteren van goesting en engagement.
Het zijn 3 pijlers die de basis moeten vormen van de ondersteuningsvisie in vele beleidsplannen die dit jaar worden opgemaakt. Het zijn 3 pijlers van waaruit we toegroeien naar hoe mensen zich wél willen verenigen. Het is als het ware een keuzemenu waar ieder zijn eigen weg van verenigingen vindt.

"3 pijlers van waaruit we toegroeien naar hoe mensen zich wél willen verenigen."

En hoe moeten we die ondersteunen en faciliteren?

De inkleuring zal overal anders zijn, dat klopt. Evenzeer als de behoefte van de mens die zich wil verenigen ook zeer verschillend is. Dit betekent dat de rol van dé ondersteuner, de educatieve, wordt vervangen door geheel eigen rollen die anders zijn bij 2.0, 3.0 en publiekswerking.
 

Verenigingsondersteuners, maar evenzeer clubondersteuners, worden meer dan ooit procescoaches, eerder dan postbodes van informatie en pakketjes waarmee groepen aan de slag moeten. Procescoaches begeleiden groepen bij de vragen die zich stellen, steeds op maat van de noden van de vereniging.

Een beleidsplan voor de komende 6 jaar maken, bij deze een centrale kwestie  waarrond elke koepel aan de slag moet. Dat vormt een essentieel onderdeel van het beleidsplan.

"One size fits all, dat is het verleden.
Mensen verenigen vanuit hybride vormen, dat is de toekomst."